Tijdens de interactieve kennissessie op 12 juni, begeleid door Mark Spetter (Provincie Flevoland), stond de rol van water in toekomstbestendig bouwen centraal. Hilde van Dijkhorst (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR)) en Margreet Vermeer (Waterschap Zuiderzeeland) benoemden de urgentie van klimaatverandering, kansen en risico’s voor de bouw, en het belang van een actieve rol van waterschappen. Duidelijk werd: water verdient een plek aan de voorkant van het ontwerp- en ontwikkelproces. Na de presentaties volgde een gesprek met deelnemers uit beleid, praktijk en markt.
De centrale vraag van de kennissessie: staat ‘water’ juist in het huidige Convenant of moet dit thema breder of ambitieuzer opgepakt worden? Spetter trapte af met een treffende constatering: “Water moeten we niet beperken tot drinkwater. Het heeft allerlei verschijningsvormen en dus op allerlei manieren invloed op gebiedsontwikkeling en woningbouw.”
Klimaatverandering en drinkwater zetten woningbouw onder druk
Hilde van Dijkhorst (HDSR) benadrukte de impact van klimaatverandering en drinkwaterproblematiek op de al forse woningbouwopgave: “900.000 woningen erbij tot 2030 in de beperkte ruimte die we hebben.” Aan de hand van kaarten liet ze zien waar bouwen nog haalbaar is en waar risico’s ontstaan. Ze wees op de zeespiegelstijging, verzilting, droogte en extreme neerslag: “We hebben te maken met allerlei veranderingen in water: het wordt droger en zouter, er zijn meer overstromingen en tegelijkertijd wordt de waterstand lager. Die veranderingen moeten we vertalen naar toekomstbestendig bouwen.”HDSR zou graag al in de fase van planvorming aan tafel willen om klimaatadaptatie mee te nemen in locatiekeuzes, maar daar komt het niet altijd van. “Nieuwbouw moet bijvoorbeeld bestand zijn tegen buien van 71 millimeter per uur, op basis van de KNMI-scenario’s.” Van Dijkhorst wees ook op de rol van Europese regelgeving, zoals de EU Taxonomie en de Water Resilience Strategy. Die helpen volgens haar in de versnelling naar toekomstbestendig bouwen.
Water als kans en kwetsbaarheid
Margreet Vermeer, strateeg water bij Waterschap Zuiderzeeland, benadrukte dat water in ruimtelijke plannen vaak te laat aan bod komt: “Water is toch vaak een soort end-of-pipe-onderwerp. Het komt pas aan de orde op het moment dat er in de ruimtelijke ordening iets besloten is.” Volgens haar zijn de gevolgen daarvan groot: voor waterveiligheid, waterkwaliteit en de beschikbaarheid van drinkwater.
Net als Van Dijkhorst pleit ook zij voor vroegtijdige betrokkenheid van waterschappen. Vermeer ziet ook dat water juist kansen biedt. Zo kan afvalwater worden benut voor energie: “Bijvoorbeeld door er een zwembad mee te verwarmen.” Ook noemde ze biogasproductie uit zuivering, hergebruik van regenwater in huis en natuurvriendelijke oevers die bijdragen aan biodiversiteit.Tegelijk waarschuwde Vermeer voor risico’s zoals wateroverlast, ecologische schade door te warm water en vervuiling vanuit afspoeling. “Denk aan slijtage van autobanden. Dat spoelt af en komt uiteindelijk in het bodem-watersysteem terecht.”
Staat ‘water’ goed in het Convenant?
In haar analyse van het Convenant Toekomstbestendig Bouwen zag Vermeer meerdere verbeterpunten. Zo vond ze de ambities bij het thema klimaatadaptatie te mager uitgewerkt. “Bij wateroverlast staat bij zilver en goud: ‘idem brons’. Daar lijkt een stukje ambitie te missen.” Volgens haar moeten er duidelijke stappen zijn tussen brons, zilver en goud, met concrete doelen. Ook de verbinding tussen water en natuurinclusief bouwen mag volgens haar sterker.
Volgens Vermeer vraagt toekomstbestendig bouwen om samenhang, vroeg overleg en heldere afspraken over wat water kan betekenen voor een wijk.In gesprek: waterkwaliteit, verantwoordelijkheid en samenwerking
Tijdens het interactieve deel van de kennissessie ging het over de dagelijkse praktijk: samenwerking, duidelijke afspraken maken over verantwoordelijkheden en het bieden van actuele informatie. Vanuit verschillende invalshoeken klonk dezelfde boodschap: water is te belangrijk om pas aan het eind mee te nemen in ruimtelijke keuzes.
Sita Vulto van Netwerk Water&Klimaat beet het spits af met een oproep om waterkwaliteit serieuzer te nemen als leefbaarheidsvraagstuk. “Het gaat natuurlijk niet alleen over ecologie, maar ook over gezondheid en comfort.” Ze gaf een voorbeeld: “Ik heb het al in andere sessies gezegd: in sommige gebieden is het zó vies in de zomer, dat mensen niet in hun eigen tuin willen zitten. Dat gaat óók over toekomstbestendig bouwen.”Beke Romp van HDSR wees ook op de noodzaak van vroegtijdige betrokkenheid van waterschappen. Die komt in de praktijk nog te weinig van de grond. “We moeten letterlijk samen aan tafel met ontwerpers en kaarten,” zei hij. Volgens Romp gebeurt het nu alleen als een projectleider het waterschap tijdig betrekt.
Er waren daarnaast zorgen over de beschikbare informatie en verantwoordelijkheid. Maarten Alberse (NL Greenlabel): “Er is gewoon gebrek aan lokale informatie.” Ook signaleerde hij dat beheer na oplevering een blinde vlek is. “Er is niemand die zich verantwoordelijk voelt voor de werking [van het watersysteem] in de gebruiksfase.” Daarmee verwees hij naar voorzieningen zoals infiltratiekratten die op papier goed werken, maar in de praktijk niet gecontroleerd of onderhouden worden.
Tot slot kwam de vraag of waterschappen overal dezelfde klimaatnormeringen hanteren. Vermeer en Van Dijkhorst gaven aan dat er meer afstemming op komst is, maar dat regionale verschillen altijd maatwerk vragen.
Conclusies uit de kennissessie: betrek water vroeg in het proces. Achteraf aanpassen is niet toekomstbestendig. Dat vraagt om samenwerking vanaf het begin.