Strengere Europese regels voor duurzaamheid en circulariteit dwingen de Nederlandse bouwsector tot actie. Tijdens een drukbezochte infosessie op 8 mei, geleid door Lars van Dam, gaven Remko Zuidema (TNO) en Thomas Heye (DGBC) inzicht in de impact van deze wetgeving. Centraal stond de vraag: hoe kan het Convenant Toekomstbestendig Bouwen voldoen aan de aankomende Europese eisen? Met 78 deelnemers werd verkend wat de nieuwe regels betekenen voor de Nederlandse bouwpraktijk.
Nationale en Europese regels raken steeds meer verweven
De bouwregelgeving in Nederland is een complex samenspel van nationale en Europese regels. De schaal van het project bepaalt welke wetten van toepassing zijn. Remko Zuidema (TNO) legt uit: “Het ontwerpen, realiseren en beheren van gebouwen valt onder nationale regelgeving, waarbij de gemeente het publiek gezag is. Maar zodra het gaat om bouwproducten, materialen en handel, verschuift de verantwoordelijkheid naar Europa. Die regels worden in Brussel opgesteld, samen met overheden, regeringen en brancheorganisaties.” Volgens Zuidema zijn die Europese en nationale regels steeds meer met elkaar verweven geraakt. Europese regels krijgen vooral op het gebied van duurzaamheid en circulariteit steeds meer invloed.
Veel van deze regels, zoals het uitfaseren van fossiele brandstoffen en het stimuleren van duurzaam materiaalgebruik, zijn al jaren geleden op Europees niveau besloten en worden nu stap voor stap ingevoerd. “Juist nu gebeurt er heel veel. Dat is ook de aanleiding om met elkaar om de tafel te zitten,” aldus Zuidema. Met de Green Deal (2019) kwam de versnelling: “De Green Deal was eigenlijk de eerste keer dat de Europese Commissie met een volledig omvattend verhaal kwam.” Inmiddels zijn zo’n 40 wetten in ontwikkeling waarvan velen direct en indirect de bouw raken.
Nieuwe eisen voor gebouwen en productenDe Energy Performance of Buildings Directive (EPBD IV) heeft grote gevolgen. Vanaf 2028 moeten nieuwe overheidsgebouwen volledig energieneutraal zijn, en vanaf 2030 geldt dit voor alle nieuwe gebouwen. “Per 1 januari 2030 moet dat in werking zijn,” zegt Zuidema. Ook komen er eisen voor laadinfrastructuur: “Bij parkeerplaatsen moet 50% voorzien zijn van bekabelde leidingen en 100% van loze leidingen.” Daarnaast komen er landelijke monitoring van verduurzaming, een renovatie paspoort voor bestaande gebouwen en zelfs verplichte glasvezel in woningen zelf. Voor bouwproducten gelden de Ecodesign-richtlijn (ESPR) en de Construction Products Regulation (CPR). “Er komt een verplicht digitaal productpaspoort. De producent is verantwoordelijk en prestatieverklaringen, testen en evaluaties moeten volledig gestandaardiseerd zijn.” De eerste eisen gaan al in januari 2026 in.
Zuidema concludeert: “Europa is in hoog tempo bezig om de bouw te transformeren van ambacht naar industrie. Niet alleen de ondergrens is belangrijk, maar ook het ambitieniveau.”
Convenant als praktische vertaalslagNa het overzicht van Zuidema ging Thomas Heye (DGBC) in op de gevolgen van Europese regels als de EU Taxonomie en de EPBD IV voor de Nederlandse bouwpraktijk. Heye benadrukte de rol van het convenant: “Wat wij eigenlijk hebben gedaan is het convenant langs die nieuwe regels leggen om te kijken waar overlap zit of waar wij nu inzien: daar moeten we echt op inspringen.” Het convenant biedt zo een praktische vertaalslag van de Brusselse eisen naar de Nederlandse bouwpraktijk.
Transparantie en meetbaarheidTransparantie en meetbaarheid zijn volgens Heye essentieel:
“Een van de belangrijkste onderdelen ervan is eigenlijk een stukje transparantie over ESG-duurzaamheidsprestaties om die aan de kaak te stellen. Je moet aan de eisen van de EU taxonomy voldoen wil je kunnen zeggen dat jouw belegging of jouw fonds duurzaam is.”
De EU Taxonomie introduceert een uniforme beoordelingssystematiek. Heye: “Het is een uniforme taal vanuit Europa, wat een lijvig document is waarin technische eisen staan voor alle activiteiten die je maar kunt bedenken. Voor de bouw is er een apart hoofdstuk, dat gaat over de nieuwbouw van gebouwen, de renovatie van gebouwen, maar bijvoorbeeld ook specifieke onderdelen als je zonnepanelen gaat plaatsen.”
Het systeem is zwart-wit: “Als je aan de eisen voldoet ben je groen en anders ben je dat niet. Je kan nu niet meer zeggen dat je groen bent als je niet daadwerkelijk aan de taxonomie voldoet. Dat wordt op de jaarrekening gecontroleerd door de accountant.”
Ambitie en actualisatie
De EU Taxonomie kent zes klimaatdoelen. Heye verduidelijkt: “Om aan de eisen te voldoen, moet je aan één van deze doelen een substantiële bijdrage leveren. De andere vijf mogen daarbij niet geschaad worden.” Voor nieuwbouw betekent dit bijvoorbeeld: “De BENG 2-eis moet 10% lager zijn dan wat het Bbl nu vraagt. Daarnaast moet je rapporteren over de GWP, dus de hele CO2-impact voor de hele levenscyclus van het gebouw, als deze groter is dan 5000 m².” Ook circulariteit krijgt aandacht: “Er zijn eisen voor de omgang met bouwafval en voor circulair ontwerpen, zoals percentages afvalscheiding en recycling die je moet halen.”
Over de ambitie zegt Heye: “De EU taxonomie is wel een document dat gedurende de tijd rap moet worden aangescherpt. Het moet steeds ambitieuzer worden om ook daadwerkelijk die Parijs doelen te gaan halen.”
Overlap en gezamenlijke opgave
Er is aanzienlijke overlap tussen de EU Taxonomie en het Convenant Toekomstbestendig Bouwen, maar niet op alle punten. Op sommige onderdelen is verdere uitwerking nodig, bijvoorbeeld op het gebied van bepalingsmethoden. Toch vormt het convenant een goede basis om aan de slag te gaan en sluit het op veel vlakken al goed aan bij de Europese eisen.Lars van Dam sloot de bijeenkomst af: “Samen komen we het verst. Dus laten we dit met zijn allen volhouden.”