Veelgestelde vragen

Afspraken maken over duurzaam, toekomstbestendig woningen bouwen kan veel vragen oproepen. We leggen u graag uit hoe het zit en wat de kracht van de convenanten is. Lees hier alle veelgestelde vragen en antwoorden:

Ja, dit kost een beetje extra tijd. In de nabije toekomst moeten woningen duurzaam zijn, volgens de afspraken die er zijn gemaakt vanuit de energietransitie. Het achteraf duurzaam maken van woningen is altijd tijdrovender dan dit vooraf te regelen. Vanuit het convenant en het platform toekomstbestendigbouwen.nl ontzorgen we u met allerlei standaard documentatie. 

Duurzame woningbouw zorgt er bovendien voor dat uw CO2-uitstoot daalt en uw organisatie de klimaatdoelstellingen op dat vlak sneller haalt, zodat u meer ruimte heeft om te bouwen of andere activiteiten door kunt laten gaan.  

We vragen u allereerst open te zijn over uw projecten nu en in de toekomst, in wat er al wel volgens de duurzame/toekomstbestendige afspraken gebeurt en wat nog niet lukt. Wat ook kan is dat we uw projecten doorrekenen als u nog niet zo’n goed beeld hebt van hoe duurzaam u nu bouwt. Verder bieden we expertsessies en advies om uw organisatie te helpen bij het uitvoeren van duurzame woningbouw. Om die sessies goed in te kunnen vullen hebben we ieders input nodig. Daarnaast vragen we u mee te doen aan de evaluatie en monitoring die we opzetten. Daarmee krijgen we goed zicht op de knelpunten.  

Op de korte termijn gezien kost duurzame woningbouw soms meer. Het is echter van belang om naar de totale levensduur van een woning te kijken. De WUR heeft onderzoek gedaan naar de Total Cost of Ownership. Deze is bij duurzame woningbouw lager. Duurzaam bouwen betekent dat u aan de voorkant wel een grotere investering doet, maar die verdient u terug: duurzame materialen gaan langer mee en dat leidt tot lagere onderhoudskosten.  

Belangrijke neveneffecten zijn ook aangetoond: mensen leven gezonder in een duurzame woonomgeving en ze zijn er socialer.   

Kortom: het is op de lange termijn goedkoper om woningen meteen duurzaam te bouwen én het is goed voor het leven van de bewoners.  

Nee, het convenant is een afspraak die we in vertrouwen met elkaar willen maken. Omdat we geloven dat we de toekomst van Nederland verder helpen door vanaf vandaag duurzaam of duurzamer te bouwen. U spreekt met uw handtekening de intentie uit dat uw organisatie de normen en standaarden die toekomstbestendigbouwen.nl aanbiedt, gaat gebruiken. Ook staat u open voor inzicht in uw projecten en advies. Dat alles omdat u ook ziet dat duurzaam bouwen de toekomst heeft.  

Het convenant is een signaal naar het ministerie BZK dat provincies, gemeenten en partijen uit de markt zoals ontwikkelaars, bouwbedrijven en  ontwerpers bereid zijn om duurzaam bouwen naar een hoger niveau te tillen. Daarbij zorgt schaalvergroting voor een gelijker speelveld. Omdat deze organisaties met elkaar kennis delen kan duurzame woningbouw sneller en goedkoper ontwikkeld worden. Het ministerie van BZK heeft aangegeven het convenant te ondersteunen. Gesprekken over eventuele verdere samenwerking lopen nog. 

De afspraken uit het convenant legt u vast zoals dat past bij de situatie in uw organisatie. Afspraken die u al heeft gemaakt met partijen, blijven bestaan. Daarnaast legt u de ambities uit het convenant juridisch vast in bijvoorbeeld beleid of ondernemingsplannen. De MRA en de provincie Utrecht helpen u daarbij, zodat de juridische verankering zo min mogelijk voor de rekening van de ambtelijke capaciteit komt. 

In september ondertekent uw organisatie samen met de andere organisaties officieel het convenant. Hoe deze fysieke ondertekening eruit zal zien, zullen we op een later moment met u delen.

U kunt van ons een concept Voordracht voor Besluitvorming College krijgen. Deze is ook als basis te gebruiken voor een bestuur van een andere type organisatie.

De MRA en de provincie Utrecht helpen u bij het vastleggen van de afspraken in juridisch beleid. Daarnaast monitoren we de realisatie van het beleid in het leertraject dat u aangeboden krijgt door ons. 

U kunt contact met ons opnemen. Marrit van der Schaar en Sofie van den Nieuwenhof staan u graag te woord voor het convenant dat is opgezet vanuit de provincie Utrecht. Stan van den Berg beantwoordt graag uw vragen als het gaat om de Metropoolregio Amsterdam.  

Vanuit het convenant wordt een leertraject opgezet dat bestaat uit de volgende onderdelen: kennis en toepasbaarheid, monitoring en evaluatie, inspireren en leren en communiceren. Als deelnemer van het convenant kunt u hier gebruik van maken. Meer informatie kunt u vinden op deze website en u krijgt ook per mail informatie als u hebt aangegeven mee te tekenen.  

Het convenant bevat een pakket publiek-private afspraken met meetbare ondergrenzen op het gebied van energie, circulariteit, klimaatadaptatie , natuurinclusief bouwen, duurzame mobiliteit en gezondheid. Doelgroep zijn de partners in de bouwketen: Rijk, gemeenten, provincies, bouwers, ontwikkelaars, corporaties, waterschappen, maatschappelijke- en brancheorganisaties. Met het convenant wordt een gelijk speelveld gecreëerd voor marktpartijen waardoor er toekomstbestendig, kwalitatief hoogwaardig én goedkoper gebouwd kan worden; hierbij wordt uitgegaan van een set indicatoren die toegepast kan worden voor alle projecten (binnen de gemeenten) in uw provincie.  

Het convenant bevat drie verschillende bovenwettelijke ambitieniveaus: brons, zilver en goud. Brons zit dicht tegen het wettelijk minimum aan, zilver stijgt daar bovenuit en goud is echt een koplopers-ambitie. Bij ondertekening van het convenant, tekent een partij automatisch voor brons, waarbij maatwerk mogelijk is (‘pas toe of leg uit’-principe). Uiteindelijk bepaalt elke ondertekenaar zelf welk ambitieniveau er wordt gekozen, waarbij brons de standaard is.  
Uitgangspunt voor het convenant zijn de landelijke doelstellingen op het gebied van CO2-reductie, circulariteit en de energietransitie. Het convenant verwijst daarnaast naar initiatieven zoals de ‘Afspraken klimaatadaptief bouwen’, ‘Samen versnellen naar het nieuwe normaal’ en de ‘Citydeal Circulair en Conceptueel bouwen’.  

We zitten in een transitie naar duurzamer bouwen. Hierin moeten we elkaar op meerdere thema’s blijven vinden, zodat het werkbaar blijft om nieuwe woningen te maken en tegelijk te werken aan de klimaatdoelstellingen. Waar mogelijk zijn voor dit convenant bestaande netwerken en initiatieven gebruikt om een zo breed mogelijke groep publieke en private partijen te laten aansluiten bij het convenant. Daarmee proberen we eenduidigheid in taal en indicatoren te bereiken. 

De afspraken over duurzame woningbouw wordt aangesloten op het beleid van andere overheden en relevante inhoudelijke trajecten. Denk aan Cirkelstad met ‘Samen versnellen’, ‘Groen Groeit Mee’, op weg naar ‘Het nieuwe normaal’ en de ‘City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen’. Daarnaast is er goed contact met de Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU). De NMU heeft een handboek samengesteld ‘Bouwen voor de Toekomst’ waarin handvatten staan om ook de indicatoren van het convenant in de praktijk toe te passen. De Regionale Ontwikkelings Maatschappij (ROM) is ook betrokken bij het opstellen en implementeren van het convenant. 

De MRA en provincie Utrecht werkten tegelijk aan vergelijkbare convenanten. Toen dat duidelijk werd is de samenwerking tussen de regio’s actief opgezocht. In de provincie Utrecht en de MRA vindt namelijk 30% van de nieuwbouw van Nederland plaats, dus de samenwerking zou het draagvlak en de uniformiteit alleen maar vergroten. Er zijn kleine regionale verschillen die vanwege het voortraject en het draagvlak dat daarmee opgebouwd was in deze versies nog terug te vinden zijn. In de volgende versie worden de twee convenanten samengevoegd tot één convenant.   

Het blijft niet bij deze twee regio’s. Inmiddels zijn de provincie Flevoland en haar gemeenten ook betrokken bij het convenant. Daarnaast er is interesse vanuit andere regio’s, zoals Noord-Holland-Noord en de provincies Zuid-Holland, Noord-Brabant en Drenthe om aan te sluiten. 

Er wordt nu heel veel gebouwd. We zouden een hoop kansen missen als we nu geen afspraken maken over de prestatie-eisen. Met de afspraken worden dus veel meer gebieden toekomstbestendiger (opschaling). Voor de marktpartijen geldt dat hoe gelijker het speelveld is (ofwel hoe meer partijen de afspraken onderschrijven), hoe meer generieke oplossingen er kunnen worden ontwikkeld en hoe minder tijd er nodig is voor specifieke oplossingen en processen voor een specifieke locatie. Het betekent meer innovatiekracht (meer bouwvolume met dezelfde randvoorwaarden). Daarnaast betekent het dat we dezelfde taal spreken en het proces tot daadwerkelijke ontwikkeling kunnen verkorten. Gesteggel over de ambitie wordt hiermee vermeden. Kortom: sneller, goedkoper en duurzamer bouwen. 

Het risico om aanpassingen over duurzame woningbouw van woningen niet vanaf het begin mee te nemen in gebiedsontwikkeling, leidt tot hogere (maatschappelijke) kosten in de toekomst. Dit kunnen bijvoorbeeld kosten zijn van schade bij extreem weer, maar ook de grote herinvesteringskosten later om een gebied toekomstbestendig te maken. Deze kosten zijn op dat moment hoger dan de meerkosten die gemaakt worden wanneer bij nieuwbouw duurzaamheid meteen wordt meegenomen. Deze hogere herinvesteringskosten zullen dan waarschijnlijk door het publieke domein moeten worden gedragen. 

De afspraken en ambitieniveaus zijn aanpasbaar; de uitvoering in de praktijk levert in de (nabije) toekomst nieuwe inzichten op. Mogelijk zorgt dat voor aanscherping of verandering van de afspraken en/of ambitieniveaus. Er kan worden geanticipeerd op nieuwe wetenschappelijke feiten en technologische ontwikkelingen. De afspraken, ambitieniveaus en indicatoren worden jaarlijks geëvalueerd en waar nodig aangepast. 

Duurzame woningbouw valt onder twee beleidsdomeinen: Duurzaamheid en Wonen. Het initiatief voor duurzaam bouwen komt vaak bij Duurzaamheid vandaan, daarna moet Wonen ermee aan de slag.
Het bouwen van woningen gebeurt vanuit de afdeling Wonen en Ruimtelijk domein. Het is belangrijk dat de uitvoering in lijn is met het beleid dat gevormd wordt door de afdeling Duurzaamheid.
De verantwoordelijk voor het duurzaam bouwen valt uiteindelijk onder het domein Wonen, daar vindt immers de uitvoering plaats. Het is dan ook logisch dat de wethouder Wonen het convenant tekent. Als hij niet kan, kan degene met duurzaamheid in de portefeuille als vervanger het convenant tekenen.

Nee, het meetekenen van het convenant is gratis. Wat we wel vragen van ondertekenaars is het delen van informatie en kennis gedurende het leertraject. Denk aan het delen van goede voorbeeldprojecten, als jullie bijvoorbeeld een duurzaam project aan het ontwikkelen zijn, of gerealiseerd hebben zouden we hierover bijvoorbeeld informatie willen verstrekken aan andere partijen. Dit geldt dan natuurlijk ook andersom.
We zijn ons ervan bewust dat dit kennis en tijd vraagt, maar je krijgt daar uiteraard ook weer informatie en hulp voor terug. Op deze manier willen we het voor alle partijen toegankelijk en aantrekkelijk maken om mee te doen in onze duurzame missie naar een toekomstbestendige leefomgeving voor iedereen.

Ook zijn we van plan kennissessies te organiseren waaraan je deelt kunt nemen, hieruit kunnen wij dan weer leren waaraan behoefte is in het werkveld zodat we zo goed en gericht mogelijk kunnen ondersteunen met bijvoorbeeld standaarddocumenten.